Nu zoek en vind ik de vrede van God.

1. In vrede werd ik geschapen. En in vrede blijf ik. Het is me niet gegeven mijn Zelf te veranderen. Hoe genadig is God mijn Vader, dat Hij mij, toen Hij mij schiep, voor eeuwig vrede gaf. Nu vraag ik slechts te zijn wat ik ben. En kan dit me worden ontzegd als het voor eeuwig waar is?

2. Vader, ik zoek de vrede die U mij bij mijn schepping als de mijne hebt gegeven. Wat toen gegeven werd moet nu hier zijn, want mijn schepping stond los van tijd en blijft nog altijd boven elke verandering verheven. De vrede waarin Uw Zoon in Uw Denkgeest werd geboren, straalt daar nog onveranderd. Ik ben zoals U mij hebt geschapen. Ik hoef slechts U aan te roepen om de vrede te vinden die U gegeven hebt. Het is Uw Wil die haar gaf aan Uw Zoon.